Amélie Lamers en Linda Martinussen, twee vwo-leerlingen van het Gulpense Sophianum, worden op 26 juni in Amsterdam bekroond met de hoog aangeschreven KNAW Onderwijsprijs 2025 voor profielwerkstukken. Zij stelden de kwestie over het veranderende gebruik van het werkwoord willen in jij wil of jij wilt? – hij wil of hij wilt? aan de orde. Dat bij het vwo-profiel Cultuur & Maatschappij. In totaal deden daaraan 168 middelbare scholen met 305 werkstukken mee. Amélie en Linda ontvangen daar elk een studiebeurs van maar liefst € 2000. Volgens de gezaghebbende grammatica van het Nederlands zijn alleen jij wilt (met een t) en hij wil (zonder t) correct en gebruikelijk. Toch lijken andere vormen, zoals jij wil en hij wilt, steeds vaker op te duiken in het dagelijkse taalgebruik. Voor Amélie en Linda reden genoeg om dit opvallende taalverschijnsel nader te onderzoeken. Ze doken o.a. in de taalhistorische achtergrond van het werkwoord willen, dat – net als kunnen, mogen, moeten en zullen – tot de modale hulpwerkwoorden behoort. Deze werkwoorden hebben in de tegenwoordige tijd doorgaans dezelfde vorm voor de eerste, tweede en derde persoon enkelvoud (bijvoorbeeld ik kan, jij kan, hij kan en ik mag, jij mag, hij mag). Willen wijkt daarvan enigszins af: het is ik wil, hij wil, maar – en dat is een kleine onregelmatigheid – jij wilt.
Ontwikkeling
Tegenwoordig hoor je echter steeds vaker hij wilt en jij wil. In een artikel uit 2021 stelt taalkundige prof. dr. Hans Bennis dat dit vermoedelijk komt doordat taal de neiging heeft te vereenvoudigen en onregelmatigheden wil wegwerken. Bij willen spelen volgens hem twee taalvereenvoudigende krachten een rol. Enerzijds zijn er sprekers die het werkwoord willen behandelen als een modaal werkwoord met één vaste vorm: ik wil, jij wil, hij wil – wat de opkomst van jij wil zou verklaren. Anderzijds zijn er sprekers die willen vervoegen als een gewoon werkwoord.
Eigen schoolonderzoek
Amélie en Linda onderzochten hoe 288 leerlingen van het Sophianum wil en wilt gebruiken. Hun bevinding? De ‘officiële’ vormen (jij wilt, hij wil) zijn nog steeds gangbaar, maar de ‘afwijkende’ vormen winnen terrein. Vooral onder de jongere leerlingen neemt het gebruik van jij wil en hij wilt duidelijk toe.
Professionele tips
Amélie en Linda kregen bij hun onderzoek enkele waardevolle tips van taalprofessoren prof. dr. Nicoline van der Sijs en prof. dr. Frans Hinskens. Het profielwerkstuk werd begeleid door dr. Ben Salemans, docent Nederlands aan het Sophianum.
Het volledige profielwerkstuk van Amélie Lamers en Linda Martinussen is te lezen via https://bit.ly/2025-wil-wilt.