Waarom vreest de gemeente Eijsden-Margraten over de komst van een Afvalverbrandingscentrale in Lixhe?
“De exploitatie van de Afvalverbrandingscentrale bezien wij in breder toekomstperspectief, rekening houdend met het feit dat het om verbranding van geverfd (categorie B) afvalhout gaat. Wij vrezen dat dit verwerkingsproces en de mogelijke uitstoot van verontreinigde stoffen, in combinatie met de reeds bestaande en toekomstige activiteiten op en rond de CBR van Lixhe (waaronder dus ook de uitbreiding van Groeve Romont en KNAUF in Visé) van een te grote, negatieve invloed op de leefomgeving en het milieu in met name het Maasdal in en rond Eijsden zal zijn.”
Welke acties onderneemt de gemeente Eijsden-Margraten?
“Samen met de gemeente Maastricht, Provincie Limburg (NL), gemeenten Riemst en Voeren (B), Provincie Limburg (B) en het Vlaamse Gewest volgen wij van meet af aan het proces in het kader van de vergunningverlening op de voet. Inmiddels hebben wij, bijgestaan door deskundigenadvies, samen met de gemeente Maastricht zienswijzen kenbaar gemaakt omtrent de vergunningaanvraag (oktober 2021). Op dit moment bestuderen wij de inmiddels door de gemeente Visé verleende vergunning voor de bouw en exploitatie van de Afvalverbrandingscentrale op basis van de eerder door ons ingediende zienswijzen. Wij richten ons hierbij met name ook op Europese richtlijnen in het kader van uitstoot van verontreinigde stoffen in ons grensgebied. Op dit moment zijn wij en betrokken partijen ook in gesprek met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (en Milieu) om zo ook landelijk invloed te kunnen uitoefenen op de toekomstige ontwikkelingen in ons grensgebied.”
Wat verwacht u van de inspanningen van Eijsden-Margraten in deze?
“Ons gemeentebestuur zal zich maximaal inspannen om de leefomgeving van onze inwoners te verbeteren. Indien wij op basis van onze zienswijze en de verleende vergunning aanleiding zien voor verdere actie, zullen wij op korte termijn samen met de gemeente Maastricht bezwaar en/of beroep aantekenen. We zullen er in ieder geval op aandringen dat er adequate voorschriften in de vergunning worden opgenomen ter voorkoming van de uitstoot van verontreinigde stoffen. Tevens zullen we structurele monitoring met daaraan gekoppeld externe verslaglegging eisen.”